Je winkelwagen is momenteel leeg!
Wat is Het Spektakel?
Moeten we toch eens weten: Wat schuilt er onder dat wilde, dat flamboyante van jullie? Wat o wat? Luister luister wat jullie zeggen! Vrienden! Spektakel? Wattisda. Wattisdadan?
JA, waar bevindt dan die Spectaculaire kracht, dat zo despotisch in zijn geest, zo geconcentreerd in haar gewicht, ons een onvrijwillige voltijdsopleiding biedt tot het worden van goed-gedragend Quotejesvolk? Waar moet ik hem zoeken? Waar moet ik hem vinden?
Het antwoord luidt: ‘overal!’
Vrienden, vijanden, Jan van de AIVD: geef ons even. Om de status-quo bloot te leggen is wat geduld vereist. We leggen het uit! Heus! Onze zo rake diagnose (Wij allen leven in een Spektakel!) werd in 1967 al geroepen in den lijve van de profeet Guy Debord.
Het maatschappelijke ‘wij’, zo vond Debord, is problematisch geobsedeerd door kopen, en dan vooral kopen van zaken van Beeld en Vertoon: illusies die de realiteit omsluieren. Zelf stond Debord aan de geboorte van Het Spektakel: Daags na het einde van de Tweede Wereldoorlog spendeerde hij zijn jeugd in Parijs dat meer en meer in de ban raakte van het consumeren.
Het fascisme verdreven werd West-Europa langzaam weer bij elkaar geveegd. De internationale markten raakten meer en meer verweven. De gemiddelde inwoner kreeg meer te besteden. Na oorlogsjaren en tekort ontstond er plotseling overschot: behalve geld voor de eerste levensbehoefte was er plots auto-geld, geld voor televisies, voor keukenapparatuur. Nieuwe winkels opende door Parijs. Kleine winkels werden Grotere winkels. Men begon zichzelf ter vereenzelvigen met merken. Met koopbare symbolen. Meer Advertenties. Tussen het drinken door (zijn grootste hobby) begon de nog jeugdige Guy Debord zich af te vragen waar (en of) het zou stoppen, terwijl de Franse binnensteden veranderden in verlangensfabrieken waar men zich (immer onvervuld) laaft aan mooimode, pretkoffie, geniet-ervaringen. Een nieuwe oorlog begon: Het on-economische moest raus, Parijs uit. Gemeenschappelijke zaken (bussen, met mensen naar de film, het leven op straat) werden individuele zaken (privéauto’s, netflix, gamen, thuis).
Wij weten het nú, maar Debord zag de bui al eerder hangen: De Grote Economische Consumptie-maatschappij was begonnen aan een decennia-durend programma om de verlangens van de moderne mens te programmeren: Leven is kopen. Kopen is leven.
Debord begreep welke truc er werd gespeeld: De Grote Winstgevendheid koerste erg goed bij alles het onvervullende leven. Wat je wilt doen na vijf dagen in de week monotone, hersendode excel sheets en powerpoint is ontsnappen. De nutteloosheid, de leegte: het moet en kan slechts op één manier worden ontsnapt en vergeten: Je moet het wegroken, weg-eten, weg-genieten, of weg-ervaren. De wisselwerking is compleet.
De Consumptiemaatschappij, die ons via advertenties en marketing steeds dieper haar logica intrekt leert: blijft u weg van ondeugende verlangens, de opstand of politieke revolutie: vult u uw gevoel liever op met mode, tattoo’s, auto’s, pretkoffie, en strijk het glad met geniet-ervaringen, reisjes, yoga op dinsdag, terrasjes, lekker weg, de Pindakaaswinkel, Happy Socks en Balenciaga, pride-shirts en eco-schoenen.
Het Spektakel? Ja, kijk es, dat is de macht die ons tot zo’n slaafs en eenzaam koopvolkje maakt! In Nederland mag je twee dingen zijn: koper (van nutteloze troep) en maker (ook van nutteloze troep). Doe je eens een stuntje dan zegt het: ‘u moet uw bek houden’. Wilt u iets vervullenders dan heeft u het systeem mooi tegen.’ Voor Het Spektakel zijn jij en ik oesters. Opengekraakt, slurpend uitgezogen, weggegooid. Het Spektakel kwam en zag dat het goed was. Bekhouden! Kopen! Het mantra van de 21e eeuw!‘
Een ondeugende collectivist, op dreef tijdens ondeugend plannetje #1.
Het Spektakel is dan ook de illusie dat ons gefragmenteerde, vervreemde en vaak doodsaaie leven in feite heel, waar en authentiek is; het spektakel is wat we geloven als al onze overtuigingen door de markt zijn gedevalueerd; het spektakel is het idee dat de markt voldoende is voor zichzelf, niet langer een middel tot een doel maar een doel op zich. Dit idee wordt het beste geïllustreerd door wat Debord de obsessie met ‘Het Beeld’ noemt.
Zoals Christophe Van Gerrewey zegt in zijn artikel in de Groene Amsterdammer kunnen we de echte wereld niet meer kennen – we kennen door de toegenomen aanwezigheid en diversiteit van media, enkel beelden ván de wereld, in die mate dat deze voorstellingen, inderdaad als spektakels, belangrijker zijn geworden dan waarnaar ze verwijzen. Het komt er niet langer op aan of iets of iemand goed, waarachtig of echt is – het is zaak integer, goed of normaal te lijken, om vervolgens op die manier te scoren. Image is everything, de werkelijkheid wordt door marketeers bedacht en alleen wat vandaag de dag, clicks, likes en geld genereert (Het Spektakel) – is van belang.
Het Beeld, zoals Debord beroemd voorstelde in La société du Spectacle (1967) is dus de definitieve vorm van het Consumeerbaar Product: het laatste stadium van de moderne productie. Met andere woorden, het is niet het produceren van dingen, of zelfs het bezitten van dingen dat de samenleving vooruit stuwt in het tijdperk van het laat-kapitalisme; het is veeleer hoe de dingen verschijnen, of beter gezegd, hoe ze ons voor onszelf en anderen laten lijken, dat telt. Belangrijk is dat dit voor Debord geen eenvoudig geval van ijdelheid is. Dat wij ons zorgen maken over ‘Het Beeld’ is geen karakterfout: Het is waartoe we veroordeeld zijn in een samenleving waarin Het Spektakel op de troon zit die ooit voor God was bestemd en Buzzfeed-listicles produceert als: ‘Don’t Overthink It, But Your Coffee Habits Will Accurately Reveal If You’re A Millennial Or Gen Z’Het Spektakel is een permanente opium-oorlog. [De pseudo-wereld van] Het Spektakel streeft ernaar koopwaar als levensvervullend te positioneren, terwijl het iedereen in een permanente staat van leegte achterlaat. (44) De houding die Het Spektakel afdwingt is die van de passieve acceptatie (12). Hier is de zon die nooit ondergaat: (…) Het Spektakel bedekt het gehele oppervlakte van de aarde, en zwelgt eindeloos in haar eigen roem. (13). ‘De economie vormt de wereld, en maakt een wereld van alleen economie! (40).
– Guy Debord, La société du spectacle
Wat verschijnt er?
Dit leidt tot steeds leger rakende oceanen terwijl in de reclames de visjes vrolijk doorzwemmen. Dit leidt tot een realiteit die gereduceerd is tot een eindeloze stroom vermarktbare fragmenten, en ons aanmoedigt oppervlakkig te zijn. Dit leidt tot het naïeve instagram-idealisme dat als product over de toonbank gaat en het politieke wegvreet! Dit leidt tot een cultuur van ‘depressive hedonia‘ waarbij de stimulering door aandachtvragende schermen, video’s, socialemediafeeds en programma’s ons in een dwangmatige spiraal houden van verveling, verlangen, entertainment en depressie. Het leidt tot carrière-geilheid en een steeds preutser wordend volkje. Het leidt tot een Menselijke Zelf dat door de advertenties op de alles-markt tot de perfecte eenzame consument wordt gekleid. Het leidt tot competitie óm alles (materieels) en vóór niets (belangrijks), terwijl politieke vernieuwers anno 2021 hun vooroorlogse theorieetjes van plakkerige aardappels en dito spruitjes blijven verkopen!
DEMOCRASIE
Wát verschijnt is ondemocratisch.
Ons, noch de andere, niet zo Collectief Ondeugende mensen is in hun leven gevraagd wat we wensen te zien of denken. Eerder is het andersom. Wát als beeld verschijnt wordt geregeld door de machthebbers, de zaakjesmens, de status-quo-intellectueel en de beroepspoliticus, op de voet gevolgd door de journalisten die zeurend, jengelend en hongerend deze Zeer Belangrijke Figuren (ZBF) proberen een quoteje afhandig te maken, en ons via dit beeld te vertellen wat moet worden gedacht.
Anti-spectaculair
De onvermijdbare vraag wordt dan direct: ‘Maar, kinderen van de vos: Wat ís dan dat gedroom? Tot waar leidt dan jullie fantasie, jullie radicale zucht, de vrijheidsdrang die jullie tot streken zet?
Wij zijn niet radicaler dan strikt noodzakelijk. Iedere serieuze gedachte over een nieuwe wereld is automatisch een aanval op de oude. Wie iets nieuws wil verbouwen doet er goed aan de akker volledig om te ploegen. Het Spektakel (de valsheid) moet doorbroken worden door situaties te creëren die haar ondermijnen.
Dezelfde mensen die langzaam gedood worden in de gemechaniseerde slachthuizen die ‘werk’ heten zijn ook aan het ruziën, zingen, drinken, dansen, vrijen, (…). Zij bezetten de straten, nemen de wapens op, en scheppen een nieuwe poëzie!
Handboek voor de jonge generatie – Raoul Vaneigem
Ja, de democratische maatschappij™ keurt af dat wij niet braaf bij de bestaande Amsterdamse partijdeurtjes komen staan met de vraag of wij alsjeblieft naar binnen mogen (”wij zullen ons gedragen!”). Op grond van het accepteren van bestaande partijideologie, kunnen wij niets toevoegen. De realiteit is: vernieuwing in het politieke spel kan niet zonder het bord om te gooien. Nieuwe vormen ontstaan niet door tijdens het monopolie-spelen eens een gesprek te openen: er zijn immers altijd spelers met hotelletjes op het Neude, Grotemarkt, Leidscheplein, die binnen een paar beurten dreigen te winnen, (over zij die dénken te winnen maar eigenlijk met de pionnetjes in het kontgat zitten nog niet gesproken). Alleen door op te staan, de vingertoppen gevaarlijk onder het speelbord te plaatsen en deze met kracht en knipogen door de kamer te zwaaien, is iedereen weer een gelijke.